Voedselbos & Permacultuur

Let's grow some stuff

INTRODUCTIE

In 2021 ben ik begonnen met een nieuw project: Een voedselbos in de achtertuin van mijn ouders. Jarenlang hadden mijn ouders een stuk bos in hun bezit waar weinig mee gedaan werd. Tijdens de coronacrisis ontstond een plan; waarom transformeren we dit niet naar een voedselbos? Het bos had tenslotte veel te verduren gehad tijdens de hittegolven van de afgelopen jaren en kon wel wat hulp gebruiken. Daarnaast zou het een goede manier zijn om meer te leren over permacultuur, ecologie en self-sufficiency. 

HET PLAN

Om dit stuk bos te transformeren naar een voedselbos zijn er drie grote stappen nodig. 

  1. Bos vrijmaken van invasieve soorten
  2. Bos cultiveren naar lokale/inheemse natuur
  3. Eetbare soorten planten

In de praktijk zijn deze stappen niet chronologisch. Ik heb gemerkt dat ze vaak gepaard gaan met lange en geduldige observaties, experimenten en intuïtieve ingevingen. Voor sommige gebieden denk je jaren vooruit, anderen laat je een beetje met rust. 

Ondertussen hield ik in mijn achterhoofd dat ik een zo hoog mogelijke biodiversiteit wilde creëren. Omdat het een relatief klein stuk grond betreft, heb ik die variëteit nodig om de resistentie van het geheel te kunnen waarborgen. Hoe meer soorten flora/fauna, hoe resistenter het zou zijn tegen plagen, hitte en ziektes. Daarnaast zou het dan ook een rol kunnen spelen als brug tussen nabijgelegen natuurgebieden. Hiermee sla je drie vliegen in één klap: producerend, onderhoudsarm én natuurbehoudend.

Screenshot 2022-10-11 at 15.30.55

HET BOS

Het bos bestaat uit een stuk van ongeveer 50mx160m (0,8ha) 50 jaar oud bos. Het vormt een aanvulling op een groter, gemeentelijk bos aan de overkant van de straat. In de afgelopen 50 jaar is er een flinke variatie in vegetatie ontstaan, met voornamelijk:

  • Zomereik
  • Berk
  • Amerikaanse Vogelkers
  • Esdoorn
  • Hulst
  • Lijsterbes
  • Inheemse Vogelkers
  • Sporkehout
  • Meidoorn
  • Hop
  • Bramen
  • Varens

Daarnaast waren er nog incidentele soorten, zoals kastanje, wilde kers, krentenboom, kamperfoelie, wilde framboos en bamboe. 

Qua fauna zijn er door de jaren heen behoorlijk wat dieren gesignaleerd. Van reeën en vossen tot spechten (grote bonte, groene en zwarte), uilen, eekhoorns, egels en ‘exotische’ vlinders (koninginnenpage).  

Het bos bevindt zich op een gele zandheuvel. Alhoewel de bovenste laag voornamelijk uit humus en zwart zand bestaat, is de grond vanaf 1 meter volledig geel zand. Dit maakt het voor sommige soorten, zoals berken, in droge tijden moeilijk om genoeg vocht te verzamelen. Dit heeft er uiteindelijk ook voor gezorgd dat er in 2015, 2018 en 2020 veel berken zijn uitgedroogd. 

Screenshot 2022-10-06 at 22.26.02
Het stuk bos gezien vanaf Google Maps

Stap 1: BOS VRIJMAKEN

Vooral de hop en de amerikaanse vogelkers vormen in de eerste instantie een groot probleem. Door het omvallen van de uitgedroogde berken is er veel licht bijgekomen, wat ervoor heeft gezorgd dat beide soorten de overhand hebben genomen. Daarnaast is een deel onbegaanbaar door bramen, die al een groot deel van het bos hebben overwoekerd. 

Het is toegestaan om jaarlijks tot 40% van het bladoppervlak te verwijderen. Met dat in het achterhoofd besloten we om als eerste te focussen op het verwijderen van zoveel mogelijk uitheemse (amerikaanse) vogelkers. Deze struik is berucht om haar plaagvormend gedrag en is sinds haar introductie in Nederland in 1920 verplicht tot verwijdering volgens de Eu-Habitatrichtlijn. Het bos stond er vol mee, inclusief enkele oudere exemplaren. Deze worden nu verspreid over 2021,2022 en 2023 verwijderd. 

Het dunnen richt zich daarnaast ook op de hop en bramen, zij hebben een groot deel van het perceel overgenomen en het daar tot een ware jungle gemaakt. Dit word opgelost door duidelijke paden te maken, met stukken ‘wild bos’ afgezet met omgevallen boomstammen. 

Made with Inkarnate.com
Een plattegrond van het voedselbos en de vrijgemaakte paden

Stap 2: CULTIVATIE

Cultivatie

Het grotere gemeentelijke bos aan de overkant van de straat is de afgelopen 15 jaar opnieuw gecultiveerd van een door dennen gedomineerd bos tot een loofbos, als onderdeel van het creëren van een ecologische verbindingszone tussen de natuurgebieden.

Nog een stuk verder ligt een groter natuurgebied, De Peel. Dit is is een grotendeels afgegraven hoogveengebied op de grens van de Nederlandse provincies Noord-Brabant en Limburg. Hier bestaat de flora voornamelijk uit berk, grauwe wilg, zomereik en veen (o.a. grassen en veenmos). Nationaal Park de Grote peel is vanaf 1930 langzaam aan opgenomen door Staatsbosbeheer, en is nu een beschermd gebied. 

Om het bos ‘terug’ te brengen naar een lokale samenstelling zal er dus gekeken moeten worden naar soorten die in beide gebieden het meest voorkomen. In dit geval kwam ons stuk grond en de omliggende gebieden zeer goed overeen. Qua directe omgeving was het grotere bos aan de overkant waarschijnlijk de beste indicatie, aangezien het zich op dezelfde gele zandheuvel bevond. Daar groeit nu een grote variëteit aan inheemse soorten, met voornamelijk:

  • Dennenboom
  • Zomereik
  • Amerikaanse Eik
  • Berk
  • Lijsterbes
  • Sporkehout
  • (inheemse) Vogelkers
  • Krentenboompje
  • Varens
  • Bramen

Stap 3: EETBARE PLANTEN

Het introduceren van nieuwe soorten is veelal afhankelijk van de hoeveelheid licht en vocht. Alhoewel er qua licht geen tekort is, vormen de droogtes in de zomer vaak wel een groot probleem, zeker in combinatie met het grondtype (gele zandheuvel). Nieuwe soorten zullen dus niet alleen resistent moeten zijn tegen extremere omstandigheden, maar ook zal het planten op de juiste momenten moeten gebeuren. De Winter is hiervoor ideaal. In de praktijk is dit echter ook vaak verspreid door het jaar heen. Er zal dus flexibel omgegaan moeten worden met beschikbare ruimte en planning. 

Als een van de eerste planten hebben we een stuk of 20 bosbessen aangeplant. Dit waren verschillende soorten van verschillende kwekers, met als doel om te observeren welke soorten het ’t beste zouden doen en waar. Uiteindelijk blijven er een aantal struiken over, die ik door ga kweken en op vergelijkbare plekken ga planten. Deze aanpak houdt in dat je bijna een soort dialoog aangaat met de omgeving: je voegt iets toe, observeert de reactie, en handelt daar dan vervolgens weer naar. Door het hele project zo aan te pakken (in plaats van een groot concreet “plan” van tevoren te bedenken) kan ik op een organische manier de transformatie van bos tot voedselbos begeleiden. 

Naast bosbessen zijn er ook al verschillende bomen geplant, zoals notenbomen, vijgenbomen, kersenbomen en wilde appels. Ook is er een grote stapel kweekblokken van gele oesterzwam in het bos gelegd. Dit is ook een experiment, met als doel om te kijken of deze gecultiveerde soort ook in het wild kan overleven. Daarnaast zijn er ook houtblokken met shii-take, zwavelzwam en pruikzwam geïnoculeerd die later ook in het bos geplaatst worden. Al deze soorten zullen zich door de jaren heen moeten bewijzen, en dient dus ook als een traject om te leren welke soorten goed gedijen in dit soort gebieden. 

JOCH JANSZ

(+31) 6 41 87 28 28

jochjansz@gmail.com